Toen ik ongeveer 5 weken zwanger was maakte ik een afspraak voor de eerste echo. Normaal gesproken mag je bij deze verloskundige praktijk langskomen wanneer je 8 weken zwanger bent. Omdat ik hiervoor een miskraam heb gehad, mocht ik bij deze nieuwe zwangerschap eerder komen. Al rond de 6 of 7 weken.
Ik vind dat echt een hele goede service, want ik voelde meer angst voor deze eerste echo tijdens de zwangerschap dan bij de eerste keer. Ik had toen nog niet de ervaring van een miskraam en ergens ging ik ervan uit dat mij zoiets niet zou overkomen. En nu het me wél is overkomen, wist ik dat de mogelijkheid er was. Deze wetenschap maakte me angstiger en zenuwachtiger voor deze echo. Daarom is het fijn dat je al relatief vroeg mag komen, dan ben je eerder verlost van die onzekerheid.
Afwachting
Bij mijn eerste zwangerschap had ik, tegen de tijd dat ik de eerste echo had, al 3 zwangerschap apps op mijn telefoon staan en heel mijn agenda volgeplakt met post-its over de ontwikkelingen van mijn baby per week. Ik stapte toen ook gespannen uit de auto, maar leuk gespannen. Ik weet nog dat ik tegen mijn man zei: ‘Straks gaan we ons kindje zien!’. Maar die zagen we niet, we zagen een stom leeg vruchtzakje. Het was een klap in mijn gezicht.
Deze keer had ik geen zwangerschap apps op mijn telefoon en was er geen enkele post-it in mijn agenda te bespeuren. Deze keer deed ik het rustig aan, was ik in afwachting en probeerde ik mezelf voor te bereiden op tegenslagen. Ik was zo bang om weer een miskraam te krijgen, om weer die teleurstelling te voelen, weer dat verdriet, weer dat verlies.
Ik zette mezelf aan alle kanten schrap. Klaar om te vechten, klaar om mijn verlies op te vangen en de kracht te vinden om weer door te gaan.
Maar door alle zware wolken van angst en onzekerheid voelde ik ook een straaltje hoop. Ik was namelijk veel misselijk geweest, moe en ik rook nog steeds anders. Deze typische zwangerschapskwaaltjes had ik de eerste keer niet en dat liet mij realiseren dat het deze keer wellicht anders zou zijn. Dat het goed zou zijn.
Ik kan wel janken
Voordat we de echo kregen moesten we eerst weer onze gegevens geven. Het duurde me allemaal te lang. Toen de dame even weg was keek ik mijn man gespannen aan. ‘Ik kan wel janken’, zei ik. ‘Zo gespannen voel ik me’. Mijn man kneep in mijn hand. ‘Komt goed schat, ik denk echt dat het deze keer wel goed is’.
Na 10 minuten konden we eindelijk de ruimte in waar de echo werd uitgevoerd. ‘Hoe voel je jezelf?’, vroeg de verloskundige. Ik had deze keer een andere dame. ‘Ik vind het om eerlijk te zijn wel heel spannend’, antwoordde ik, in de hoop dat we het gesprekje konden staken en meteen die echo konden doen. ‘Zullen we dan maar met de echo beginnen?’, vroeg ze en ik knikte opgelucht.
Toen ik eenmaal lag gaf ze aan dat ze het eerst uitwendig ging proberen. Dat snapte ik eerlijk gezegd niet. De kans dat je uitwendig meteen iets vindt is stukken kleiner dan als er meteen voor een inwendige echo wordt gekozen. Zeker als je nog maar 7 weken zwanger bent. Ik had geen zin om eerst die spanning te voelen omdat ze het uitwendig in eerste instantie niet zou kunnen vinden. Maar goed. Ik had geen keus.
Maar ik had wel gelijk: ze vond tijdens de uitwendige echo niets. Ondertussen zat mijn hart in mijn keel.
Zoeken naar een hartje
‘Hmmmm’. De verloskundige bewoog met de echokop over mijn buik. ‘Nee ik kan op deze manier niets vinden. We moeten toch even een inwendige echo doen’. Ik probeerde te blijven ademen. Mijn hart begon steeds sneller te kloppen. Ik trok mijn broek uit en ging weer liggen.
Mijn man pakte zachtjes mijn hand vast en knikte geruststellend naar me. De echokop ging erin. Ik zag een grijs/zwarte massa op het scherm. Koortsachtige probeerde ik mee te zoeken naar mijn kleine embryo. De echokop ging van links naar rechts. Ik keek naar het gezicht van de verloskundige om een emotie te bespeuren, maar ze was geconcentreerd bezig.
Uiteindelijk hoorde ik haar zeggen. ‘Ah daar, ja daar zie ik iets’. Ik staarde naar het scherm en zag alleen een zwarte vlek. ‘Waar?’ Tot mijn grote verbazing hoor ik aan mijn andere kant mijn man zeggen. ‘Ja daar, rechts bovenin’. Ik keek even verbaasd opzij. Hoezo zag hij het wel?!
Na enig inzoomen zag ik inderdaad ook een klein grijs/wit vlekje zitten in een zwarte cirkel. ‘Daar is je baby’, zei de verloskundige. ‘Klopt het hartje?’, vroeg ik, nog steeds niet helemaal gerustgesteld. ‘Ja het klopt zeker. Zie je daar iets knipperen? Dat is het hartje.’
Een enorme last viel van mijn schouders! Ik glimlachte van oor tot oor en wilde het liefst meteen mijn ouders bellen. Het hartje klopte! Er zit een kleine baby! Maar bellen zat er nog even niet in. Eerst moest ons piepkleine kindje een paar keer opgemeten worden.
Volgens mijn verloskundige was ik pas 6 weken zwanger, maar dat klopte echt niet. Ze gaf zelf aan dat dit maar even een schatting was. Daarna kreeg ik 100 folders mee over kraamzorg, NIPT, syndroom van down, borstvoeding en gezond eten.
In het gesprek moest ik ook allerlei vragen beantwoorden over mijn medische voorgeschiedenis en die van mijn man, die onderhand lag te slapen op zijn stoel. Zo lang duurde het.
Na een uur stonden we buiten. Met koffertje van Woezel en Pip en een hele blije en opgeluchte Roos!