De weg naar lopen ‘bewandelt’ ieder kind op z’n eigen manier en in zijn eigen tempo. De meeste baby’s gaan eerst kruipen dan lopen, anderen slaan alles over en gaan meteen lopen. En een aantal baby’s gaat eerst billenschuiven voordat ze de eerste stapjes zetten. Er zijn diverse oorzaken waardoor een baby gaat billenschuiven in plaats van kruipen. Welke dat zijn en hoe je jouw baby kunt leren kruipen, lees je hier!
Wat zijn de oorzaken van billenschuiven?
De meeste baby’s gaan kruipen, maar tussen de 5 tot 20% van de baby’s kiest voor billenschuiven. Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn zoals:
- Lichamelijke aandoening zoals gewichtsproblemen, lage spierspanning of reuma.
- Spasticiteit.
- Aangeboren afwijkingen.
- Scoliose of een andere afwijking in de rug.
- Geslacht. Meisjes lijken eerder te gaan billenschuiven dan jongens.
- Verstandelijke handicap.
- Groot en zwaar hoofd.
- Erfelijke aanleg. Er zijn aanwijzingen dat billenschuiven erfelijk is. Was jij of je partner ook een billenschuiver?
In veel gevallen is er geen duidelijke oorzaak voor billenschuiven, in ieder geval niet lichamelijk. Bepaalde omgevingsfactoren of hoe je als ouder met je kindje omgaat, kunnen dan de oorzaak zijn.
Denk bijvoorbeeld aan gladde vloeren waardoor je baby te weinig grip heeft om te gaan kruipen. Of je kind zit veel in een wipstoeltje of in de maxi cosi waardoor hij of zij niet veel kan bewegen. Baby’s die veel onder een speelboog of babygym liggen worden ook minder gestimuleerd om te bewegen omdat alles altijd boven hen hangt.
Als laatste kan het advies om kinderen niet op hun buik te leggen een rol spelen. Kinderen gaan dan misschien minder snel omrollen. Omrollen is vaak een eerste stap naar kruipen.
Beïnvloedt billenschuiven de ontwikkeling?
Als er geen aanwijsbare lichamelijk oorzaak is voor het billenschuiven, dan zijn de gevolgen voor de ontwikkeling niet heel groot. Over het algemeen zal een billenschuiver iets later gaan lopen dan baby’s die kruipen. Gemiddeld lopen kinderen rond de 12 tot 14 maanden. Een billenschuiver rond de 16 tot 17 maanden. Hierbij begint het billenschuiven als de baby 11 maanden oud is. Ook het los lopen doet een billenschuiver later dan een kruiper.
Op lange termijn zijn de verschillen in de motorische ontwikkeling tussen kruipers en billenschuivers niet noemenswaardig groot. Als er verder niets lichamelijks aan de hand is, is een behandeling niet nodig.
Wat zijn kenmerken van een billenschuiver?
Soms kan je aan het bewegingsgedrag van de baby al een beetje zien of hij een billenschuiver wordt. Als je onderstaande punten opmerkt, kan je misschien proberen om hier op tijd op in te springen. Veel gedragskenmerken kan je doorbreken door met je baby te oefenen. Kenmerken van baby’s die gaan billenschuiven:
- Minder bewegingsdrang dan andere kinderen van hun leeftijd (blijft met spelen op dezelfde plek zitten).
- Hebben een hekel aan liggen op de buik.
- Willen niet omrollen van rug naar buik of heeft hier moeite mee.
- Willen graag opgetrokken worden om te gaan zitten en helpen hierbij niet mee door bijvoorbeeld op 1 arm te leunen of te draaien.
- Heeft moeite met zitten en valt snel om.
- Vind bewegingsspelletjes op schoot niet leuk.
Tips om een billenschuiver te leren kruipen
Kruipen is een betere oefening voor je kleintje om straks te gaan lopen dan billenschuiven. Dat komt omdat bij kruipen de benen meer gestimuleerd worden zowel in balans als kracht en coördinatie. Het is dus niet verkeerd om je baby een handje te helpen in het leren kruipen. Dit kan je doen door:
- Je baby te stimuleren om te bewegen. Beperk daarom de tijd in de maxi cosi, wipstoel of baby bouncer.
- Leg speeltjes wat vaker verder weg zodat je baby wat moeite moet doen om het te pakken.
- Leg je baby regelmatig op de buik zodat hij hieraan gewend raakt en zo ook de nekspieren kan trainen. Doe dit in het begin kort en draai je baby weer om als hij begint met jengelen. Stop dan even en probeer het over een paar minuten weer.
Als je dit 3 keer per dag doet, gaat je baby er goed aan wennen. Zelfs als je baby er een hekel aan heeft.
- Laat je kind op jouw buik spelen.
- Leg je kind op de grond en leg een opgerolde handdoek onder de borst. Vraag eerst aan consultatiebureau hoe je dit kunt doen.
- Rol je baby regelmatig even om van de rug naar de buik, laat je baby vervolgens even liggen en rol dan weer terug. Probeer heel langzaam de hulp die je biedt bij het draaien af te bouwen.
- Zet je kind in de kinderstoel en zet de stoel met de rug naar jou toe. Ga vervolgens zingen en praten zodat je baby (hopelijk) gaat omdraaien om jou te zien.
- Train het evenwicht door spelletjes op schoot te doen zoals paardje rijden, of je kind op een bal te zetten.
- Leg speeltjes in het zicht wat hoger zodat je baby omhoog moet komen om het te pakken.
Wanneer is fysiotherapie nodig?
Mocht je twijfels hebben over de motorische ontwikkeling van je kind, bijvoorbeeld omdat je 1 of 2 kenmerken van een billenschuiver duidelijk terug ziet bij je baby. Vraag dan aan het consultatiebureau of ze je baby kunnen onderzoeken. Mijn baby had een hele sterke voorkeurshouding en vond het totaal niet leuk om op de buik te liggen. Ik werd toen meteen doorverwezen naar een kinderfysiotherapeut. Het consultatiebureau kan je dus doorverwijzen als zij dit nodig achten.
Met fysiotherapie krijg je oefeningen die je samen met je baby kunt doen om billenschuiven te voorkomen en/of je kind te leren kruipen. Toch zal dit niet altijd nodig zijn hoor. Er zijn genoeg kinderen die zich billen schuivend prima hebben ontwikkeld!