Dat het rijksvaccinatieprogramma voor- en tegenstanders heeft weten we. Maar voor de voorstanders is er goed nieuws. Voor het eerst in vijf jaar is het aantal kinderen dat wel gevaccineerd is namelijk gestegen! Hoe en waarom? Je leest het hier.
Van daling naar stijging
De afgelopen vijf jaren daalde het aantal gegeven vaccinaties elk jaar. Tot twee jaar geleden. In 2018 lieten wij als ouders evenveel kinderen vaccineren dan het jaar ervoor. Sinds vorig jaar laten we onze kinderen weer meer vaccineren. Dit tot grote vreugde van het RIVM. Zij maakten de stijging bekend in het jaarverslag van het Rijksvaccinatieprogramma in 2019.
Volgens de woordvoerder van het RIVM, Henk van Vliet, heeft de stijging te maken met de media-aandacht. Weet je het nog? De veelbesproken uitzending van “Zondag met Lubach?” Arjan Lubach bracht het belang van vaccineren uitgebreid in beeld. Bovendien heb je op social media misschien verschillende kinderartsen voorbij zien komen om ‘zieltjes te winnen’. En heb je kinderen op de Middelbare school? Dan kan het maar zo zijn dat ze voorlichting hebben gehad over vaccineren.
Welke vaccinaties zijn meer gegeven dan voorgaande jaren?
De grootste stijger in de afgelopen jaren is de prik tegen baarmoederhalskanker (HPV-vaccinatie). Deze vaccinatie is 7,5% meer gegeven dan in voorgaande jaren. Kinderen tot 2 jaar zijn vaker ingeënt tegen de bof, mazelen en rodehond. Deze ‘BMR-prik‘ is 0,7% vaker gegeven. Met 0,6% is ook het vaccinactiepijl tegen meningokokken gestegen. Daardoor is de vaccinatiegraad van deze twee vaccinaties gegroeid naar 93%.
Inhaalmomenten momenten ingelast
Er worden inhaalmomenten ingelast voor alle 16- en 17 jarigen die vaccinaties hebben ‘gemist’. Zo kunnen de BMR en DKTP-vaccinaties alsnog verkregen worden. Ook de HPV-vaccinatie wordt opnieuw aangeboden aan alle meisjes die hem nog niet gehad hebben. Bij het vorige HPV-inhaalmoment was de opkomst 20%.
Het RIVM hoopt dat deze lijn door blijft zetten en we de komende jaren onze kinderen meer gaan laten vaccineren. Meer vaccinaties doen we niet alleen voor onszelf, zegt staatssecretaris Paul Blokuis: “Het is een daad van naastenliefde”.
